- meten
- {{meten}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [lengte, oppervlakte, inhoud bepalen; afpassen] mesurer2 [peilen] sonder; 〈bloeddruk, temperatuur〉 prendre♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 de tijd is kort gemeten • le temps nous est comptéiets meten naar • mesurer qc. surop het gezicht meten • mesurer à vue de nezII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [de genoemde afmeting hebben] mesurer♦voorbeelden:1 hij meet 1.070 m • il mesure 1, 70 mIII 〈wederkerend werkwoord; zich meten〉1 [+ met][wedijveren] se mesurer (avec, à)
Deens-Russisch woordenboek. 2015.